historie Veelerveen

Oud Veelerveen

Hoewel Veelerveen een betrekkelijk jong dorp is, heeft het al een bewogen geschiedenis. Gesticht voor de turfwinning in het begin van de 20ste eeuw, heeft het zowel de economische boom als de neergang nadat alle turf gewonnen was meegemaakt. Daarna speelde de schaalvergroting in de landbouw een belangrijke rol.

Rond 1900 was er al enige bebouwing in het gebied aanwezig. De echte groei kwam toen de Vereniging ter bevordering van de kanalisatie van Westerwolde het B.L. Tijdenskanaal (1911), het Mussel Aa Kanaal (1916) en het Ruiten Aa Kanaal (1920) had laten graven. Het waren stuk voor stuk kanalen die onder bijzonder zware omstandigheden met de hand waren gegraven. Het Ruiten Aa Kanaal – dat vernoemd is naar het westelijk gelegen riviertje de Ruiten-Aa, had overigens als doel de wateroverlast waarmee Westerwolde kampte, te bestrijden.

Noabers Badde
brugPrecies op de plek waar de kanalen tesamen kwamen, ontstond Veelerveen. Het is dezelfde plek waar in augustus 1989 Noabers Badde, ook wel de Mercedesbrug genoemd, werd geplaatst. Deze brug verbindt de oevers van alle drie de kanalen met elkaar. Op de foto rechts ziet u de feestelijke ingebruikneming. Onderaan de pagina vindt u nog enkele foto’s die door de familie Krol gemaakt zijn gedurende de bouw van de opmerkelijke brug.

Aardappelmeelfabriek Westerwolde
boot-voorttrekkenDe kanalen leidden dankzij de vaarroutes ook tot de vestiging in 1914 van Aardappelmeelfabriek Westerwolde. Veel van de aangevoerde aardappelen kwamen per boot. Het was hard werken voor de bootslui, want slechts enkelen hadden de weelde een motorboot te bezitten. De overige boten werden vanaf de wal voortgetrokken door mensen.

 

Slechts sporadisch werd er per auto een vracht gebracht. De eerste persoon die uberhaupt in Veelerveen met een auto rondreed, was dokter én veenboer Middendorp uit Bellingwolde.

Rondom de fabriek, die in 1963 zijn poorten weer sloot, ontstond er volop leven. Zo waren er in die tijd maar liefst vier cafe’s, drie bakkerijen, een smid, verscheidene kruideniers, een fietsenmaker en twee schoenmakers. Ook kwam er in 1916 een turfstrooiselfabriek bij. Dankzij deze turfstrooiselfabriek, werd de grond geschikt voor reiniging van het afvalwater van de aardappelfabriek.

AARDFABRIEKBij de aardappelfabriek werden twintig huizen gebouwd. Ze waren bestemd voor het vaste personeel, dat als specialisten een streepje voor had op de overige arbeiders. En dat lieten ze merken ook. Contact met de ‘gewone’ arbeiders was er dan ook niet. Die waren eenvoudigweg te min. Het leverde de buurt waar de ‘betere arbeiders’ woonden de bijnaam ‘de witte boezeroenenbuurt’ op, hetgeen tegenwoordig overeen komt met de benaming witteboordencultuur.

De fabriek kocht veel grond op. Dat was nodig om het vele, vooral stinkende water te kunnen lozen. Bij de ingang van de fabriek stond het statige huis van de directeur. Oorlogsgeweld in april 1945 maakte het huis gelijk met de grond.

Achter de fabriek, daar waar het veen begon, werden vervolgens veertien huisjes gebouwd. Zij waren bestemd voor de veenarbeiders. Toen het veen opraakte en de veenarbeiders hun geluk elders gingen beproeven, namen fabrieksarbeiders en landbouwers hun intrek in deze huisjes.

Verenigingsleven
voetbal2De drukte rondom de fabriek leidde ook tot de opkomst van een breed verenigingsleven. Zo kwam er al snel een voetbalclub. Deze werd opgericht door oud-militairen, die het spelletje in het leger hadden geleerd. De contributie was 10 cent per week. In ruil daarvoor mochten de voetballers op een van een boer gehuurd weiland alles uit de sportieve kast halen. Dat het veld met regelmaat bedekt lag met koeienvlaaien, deerde de stoere mannen niet.

Door ruzie en financiële toestanden liepen de gemoederen uiteindelijk zo hoog op, dat besloten werd de club op te heffen. Niet lang daarna ontstond echter een nieuwe club.

Zangverenigingen
Ook de inmiddels opgerichte zangverenigingen probeerden een plaatsje te bemachtigen in het groeiende verenigingsleven. Het dorp kende maar liefst drie zangverenigingen. Een daarvan kwam voort uit de gegoede stand. Onder de leden bevonden zich de plaatselijke schoolmeester, de kinderen van de fabrieksdirecteur, maar ook de bedrijfsleider van de fabriek. Het achterliggende doel van het zangclubje was de bevolking meer beschaving en cultuur te bieden ‘omdat dat nodig was’, zo vonden zij. Het werd al snel een kansloze missie, want daar zaten de arbeiders absoluut niet op te wachten.

Een andere zangvereniging heette de Arbeiderszangvereniging. Deze vereniging werd opgericht door SDAP-leden. De politieke gekleurdheid spatte er dan ook volop van af tijdens het zingen van hun socialistische strijdliederen. In tegenstelling tot het elite zangclubje van de notabelen, kende deze vereniging wel veel succes. Voor uitvoeringen moest men dan ook uitwijken naar het grootste café dat Veelerveen rijk was.

De Arbeiderszangvereniging bestaat nog altijd, zij het dat het een andere naam heeft gekregen: Door Eendracht Sterk, oftewel D.E.S. Het genre is inmiddels volledig aangepast, het succes is tot op de dag van vandaag gebleven.

Ook de Nederlands Hervormde Kapel had een zangvereniging. Het zanggehalte van de koorleden mocht dan niet echt hoog zijn, dat nam niet weg dat tijdens uitvoeringen de kerk altijd propvol zat.

Toneel
Inmiddels hadden ook de toneelverenigingen hun ‘gat in de markt’ gevonden. Vaak waren de uitvoeringen van de zangverenigingen niet lang genoeg om er een hele avond mee te vullen. De ontstane ruimte werd in die gevallen opgevuld door een toneelvereniging.

Veel van de toneelstukken werden in dialect gesproken. Alleen de ‘echte’ toneelstukken werden in het Nederlands gebracht. Veel succes leverde dat niet op, want maar weinigen waren gewend aan die ‘deftige’ Nederlandse taal.

Een heuse muziekvereniging mocht uiteraard ook niet ontbreken in Veelerveen. Die kwam er dan ook toen de oprichter zijn oude muziekvereniging elders ter ziele had zien gaan en daardoor met zeven blaasinstrumenten bleef zitten.

Al snel had hij een aantal min of meer muzikale ‘talenten’ bijeen weten te vinden om zodoende een zevenmansorkest te kunnen vormen. Een saillant detail: nadat de muzikanten ergens een uitnodiging hadden gekregen om te spelen, en dat vervolgens ook deden, werden ze nimmer meer teruggevraagd. ‘Hun komst was niet meer gewenst.’

Reacties zijn uitgeschakeld.